(1) In een brief gebruiken we kleine letters als we iemand aanspreken, behalve aan het begin van een zin of een tekstregel. Ook de voornaamwoorden u en uw hebben een kleine letter.
(2) Om bijzonder respect uit te drukken kan een hoofdletter worden gebruikt.
Geachte lezer,
Zeer geachte mevrouw Schmidt,
Mijnheer de voorzitter,
De heer S. Streuvels, Lijsternest, Ingooigem
Wilt u zo vriendelijk zijn hieronder uw handtekening te plaatsen?
Heilige Vader (aanspreking van de paus)
Majesteit (aanspreking van een vorst)
Een titel of functiebenaming, al dan niet gevolgd door een naam, schrijven we met een kleine letter.
De minister-president en de overige ministers worden bij koninklijk besluit benoemd en ontslagen.
De minister van Binnenlandse Zaken heeft de brandweerlui gefeliciteerd.
Wij wachten nog op minister Pelemans.
prof. dr. J. Gobelijn
ds. Gremdaat
prinses Juliana
paus Gregorius X
Een naam voor een heilig persoon of een heilig begrip schrijven we met een hoofdletter.
Deze regel heeft betrekking op namen voor God of een godheid, op voornaamwoorden die naar de godheid verwijzen, en op namen voor andere heilige begrippen waarvoor men respect of ontzag wil uitdrukken. Samenstellingen met deze woorden behouden de hoofdletter, maar afleidingen schrijven we met een kleine letter. Als een dergelijk woord niet (meer) naar een heilig persoon of begrip verwijst, verliest het de hoofdletter.
God
Jahweh
Allah
de Heilige Maagd (maar: de heilige Thomas)
Uw Koninkrijk
een Venusbeeld
goddelijk
messiaans
een christusdoorn
een sint-bernardshond
Zie ook: benamingen van stromingen en overtuigingen
Zie ook: heilige boeken