(1) Het woord waarmee we een culturele, maatschappelijke, religieuze of artistieke stroming benoemen, krijgt een kleine letter.
(2) Ook een samenstelling of afleiding met die naam schrijven we met een kleine letter.
(3) Soortnamen voor beoefenaars van godsdiensten of andere overtuigingen en voor religieuze praktijken krijgen een kleine letter.
het protestantisme
de islam
het socialisme
de renaissance
jugendstil
het dadaïsme
een protestant
protestants
een islamiet
een socialist
een renaissancekasteel
een dadaïst
We behouden de hoofdletters voor de delen van samengestelde namen die duidelijk naar een plaatsnaam verwijzen.
Dus: Grieks-orthodox, Nederlands-hervormd, maar rooms-katholiek, oosters-orthodox.
de paus
een imam
een rabbijn
een jezuïet
een prediking
het vrijdaggebed
een bidstond
een eucharistieviering
de biecht